Semester planning B1-K1-W2


Week
Datum
Onderwerp
Leervragen
1
3-4 feb.
Introductieweek

2
10-14 feb.
Kennismaking/ start methodisch werken
Wat is een doel?
Waarom wordt er gebruik gemaakt van doelen?
Wat voor soort doelen zijn er?
Wat zijn SMART doelen?
Uit welke onderdelen bestaat een cliëntdossier?
3
17-21 feb


Methodisch werken
Hoe pas je jouw visie op zorg toe in je dagelijkse werkzaamheden?
Hoe kan je gebruik maken van ervaringsdeskundigheid van cliënten en naastbetrokkenen?
Wat is een cliëntdossier?
Wat betekent het realiseren van doelen?

24-29 feb
Voorjaarsvakantie

4
2-6 maart
ADL
Wat verstaan we onder persoonlijke en lichamelijke verzorging?
Wat wordt verstaan onder toiletgang en ‘mobiliteit van de cliënt’?
Hoe voer je de handelingen bij persoonlijke verzorging uit?
Welke middelen en materialen gebruik je bij de persoonlijke en lichamelijke verzorging?
Hoe ondersteun je een cliënt bij de toiletgang en bij mobiliteit?


5
9-13 maart
ADL
Welke middelen en materialen gebruik je bij mobiliteitsproblemen?
Welke aangepaste materialen en ruimten kun je inzetten bij het bevorderen van het lichamelijk en geestelijk welbevinden van de cliënt?
Welke middelen en materialen kun je gebruiken bij cliënten met een motorische beperking?
Welke middelen en materialen kun je gebruiken bij cliënten met een zintuiglijke beperking?
Welke middelen en materialen kun je gebruiken bij cliënten met ziekten en aandoeningen?
6
16-20 maart
ADL

7
23-27 maart
Medicatie/EHBO
Kennis- en regelgeving/protocollen
Welke kennis van medicatie heb je nodig als medewerker maatschappelijke zorg?
Welke toedieningswijzen van medicatie zijn er?
Welke veel voorkomende effecten van medicatie zijn er?
Welke protocollen zijn er op het gebied van de lichamelijke verzorging?
Welke protocollen zijn er op het gebied van persoonlijke verzorging?
Welke eisen worden er gesteld aan ruimten waar je cliënten ondersteunt bij persoonlijke verzorging?
8
30 maart- 3 april
Observeren/signaleren
Rapporteren
Hoe pas je kennis van actuele classificatiesystemen toe?
Wat is een classificatiesysteem?
Hoe observeer je de gezondheidstoestand en veranderingen daarin?
Welke classificatiesystemen worden er in het werkveld gebruikt?
Welke veranderingen kun je signaleren in de gezondheidstoestand van cliënten?
Wat is observeren?
Wat is signaleren?
Waarom is het belangrijk om goed te signaleren?
Waarom is het belangrijk om goed te observeren?
Hoe observeer je veranderingen in gedrag en gezondheid?
Hoe signaleer je veranderingen in de gezondheidstoestand?
Hoe beredeneer je welke volgende stappen genomen moeten worden?
Hoe onderneem je die volgende stappen?
Wat zijn digitale zorginformatiesystemen?
Hoe werk je op de computer met zorginformatiesystemen?
Hoe rapporteer je over de gezondheidstoestand en veranderingen daarin?
Wat is rapporteren?
Wat is de functie van rapporteren?
Waarom is het belangrijk om goed te rapporteren?
Op welke manieren kun je rapporteren?
Aan welke professionele eisen moet een rapportage voldoen?
9
6-9 april
Naastbetrokkenen
Sociaal Netwerk
Wat zijn naastbetrokkenen?
Hoe zorg je ervoor dat naastbetrokkenen zoveel mogelijk zelf kunnen doen?
Hoe motiveer je naastbetrokkenen doelbewust tot haalbare activiteiten?
Wat zijn andere disciplines?
Waarom zou je andere disciplines inschakelen?
Hoe schakel je andere disciplines in?
Wanneer schakel je andere disciplines in?
10
14-17 april
Gezondheidskunde
Wat is anatomie?
Wat staat er in protocollen met betrekking tot gezondheid?
Welke verslavingsproblemen komen voor in relatie tot de verschillende doelgroepen?
Welke gezondheidsrisico’s komen voor bij de doelgroep?
Hoe herken je gedragspatronen van de meest voorkomende ziektebeelden en beperkingen?
Wat zijn de meest voorkomende ziektebeelden en beperkingen?




11
20-24 april
Gezondheidskunde
Wat is klinisch redeneren?
Hoe pas je klinisch redeneren toe?
Wat is fysiologie?
Wat is pathologie?
Wat zijn de belangrijkste ziekten op het gebied van infecties, skelet en spieren, zenuwstelsel en organen?
Wat is gezondheid?
Waarom moet je klinisch kunnen redeneren?
Welke ziektebeelden komen voor bij de doelgroep?
Welke beperkingen komen voor bij de doelgroepen?
Welke stoornissen komen voor bij de doelgroepen?
Welke aandoeningen komen voor bij de doelgroepen?

27 april- 8 mei
Meivakantie

12
11-15 mei
Gezondheidskunde
Wat betekent het begrip comorbiditeit?
Welke functioneringsproblemen komen voor bij cliënten t.g.v. ziekten, stoornissen, beperkingen en aandoeningen?
Welke gezondheidsrisico's lopen cliënten bij ziekten, beperkingen, stoornissen en aandoeningen?
Welke lichamelijke en psychosociale beperkingen komen voor bij de doelgroep?
Welke ontwikkelingsachterstanden komen voor bij de doelgroep?
Op welke gebieden heeft een cliënt (on)mogelijkheden?


13
18-22 mei
Gezondheidskunde
Wat is gezondheid?
Wat zijn gezondheidsrisico’s van de verschillende doelgroepen?
Wat wordt bedoeld met ‘slaap-waakritme’?
Door welke factoren kan het slaap-waakritme worden verstoord?
Hoe bied je ondersteuning bij het slaap-waakritme?
Hoe kunnen ziekten en aandoeningen ons gedrag beïnvloeden?
Welk gedrag kan veroorzaakt worden door fysieke problemen?
14
25-29 mei
Communicatie
Hoe pas je communicatiemethoden (verbaal, non-verbaal, pre-verbaal en schriftelijk) toe passend bij de wensen en mogelijkheden van de cliënt?
Wat verstaan we onder het begrip diversiteit?
Hoe houd je rekening met de diversiteit van doelgroepen?
Wat is interculturele communicatie?
Op welke manieren kun je intercultureel communiceren?
Wat is het belang van voorbeeldgedrag?
Wat is gedrag?
Waarom is het belangrijk om voorbeeldgedrag te tonen?
Hoe toon je voorbeeldgedrag?
15
2-5 juni
Domotica
Ergonomie
Welke technologische hulpmiddelen en instrumenten zijn er?
Wat is e-health en domotica?
Hoe zet je technologische hulpmiddelen en instrumenten in als medewerker maatschappelijke zorg?
Welke technologisch hulpmiddelen kun je gebruiken bij de persoonlijke verzorging van cliënten?
Wat staat er in protocollen met betrekking tot ARBO?

Wat staat er in protocollen met betrekking tot ergonomisch werken?
Wat is ergonomie?
Waarom moet je ergonomisch handelen?
Hoe handel je ergonomisch?
Hoe pas je tiltechnieken toe?
Waarom pas je tiltechnieken toe?
Hoe voer je de benodigde handelingen snel en accuraat uit volgens ergonomische voorschriften?
16
8-12 juni
Motiveren/activeren/coachen
Hoe kun je de cliënt uitdagen zelf met oplossingen te komen?
Wat zijn (gedrags)alternatieven?
Hoe kan je de cliënt stimuleren om zelf met (gedrags)alternatieven te oefenen?
17
15-19 juni
Begeleiden/ondersteunen
Hoe begeleid je bij lichamelijke en psychosociale beperkingen bij de doelgroep?
Hoe begeleid je bij ontwikkelingsachterstanden bij de doelgroep?
Waarom is het belangrijk dat de cliënt zo optimaal mogelijk wordt ondersteund op het gebied van lichamelijk en geestelijk welbevinden?
Hoe creëer je mogelijkheden voor de cliënt om vaardigheden te leren?
Om welke vaardigheden gaat het t.a.v. persoonlijke verzorging?
Hoe ondersteun je het lichamelijk en geestelijk welbevinden van de cliënt?
Hoe bevorder je het lichamelijk en geestelijk welbevinden van een cliënt?
Hoe creëer je adequaat mogelijkheden voor de cliënt om zich op het gebied van persoonlijke verzorging te ontwikkelen en om zijn doelen te bereiken?
18
22-26 juni
Ethiek
Wat is ethiek?
Welke ethische vraagstukken kun je tegenkomen in het werkveld?
Hoe ga je om met ethische problemen in het werkveld?
Wat is beroepsethiek?
Hoe ga je tijdens de persoonlijke verzorging discreet om met de privacy van de cliënt?
19
29 juni-3 juli
Regie
Wat is 'zelf regie voeren'?
Waarom is het belangrijk dat de cliënt zoveel mogelijk zelf kan doen/ zelf de regie kan voeren (evt. met hulp van naastbetrokkenen)?
Waarom is het belangrijk om aan te sluiten bij de kracht, mogelijkheden en beleving van de cliënt en naastbetrokkenen?
Hoe zorg je ervoor dat een cliënt zoveel mogelijk zelf de regie voert bij de persoonlijke verzorging?
Hoe sluit je aan bij de eigen kracht, mogelijkheden en beleving van een cliënt en naastbetrokkenen t.a.v. persoonlijke verzorging?
20
6 juli-10 juli






Naar boven
/var/www/mz-albeda.learningmatters.nl